11 juli toespraak van Kristof Pillaert

Op 11 juli 2014

Dit jaar herdenken we het begin van de Eerste Wereldoorlog, die straks precies een eeuw geleden losbarstte. Deze herdenking gaat gepaard met talloze manifestaties, plechtigheden, publicaties en zelfs met commercieel geïnspireerde activiteiten.

 

Ook in Hooglede wachten we vol ongeduld op een herdenking om en rond het Duits militair kerkhof. Dit is voorzien voor het najaar van 2015.

 

In elk geval is het nodig dat we de gruwel en dwaasheid van die ‘Groote Oorlog’ niet vergeten. Niet vergeten in de hoop dat daaruit lessen kunnen worden getrokken. Al klinkt deze hoop ijdel wanneer we de gebeurtenissen van de voorbije eeuw overschouwen. In Europa vonden ook na de ondertekening van het vredesverdrag van Versailles nog steeds gewapende conflicten plaats. Met de vernietigende Tweede Wereldoorlog als triest hoogtepunt.

 

Ook elders in de wereld werd de roep om “Nooit meer oorlog” niet gehoord of weggelachen. Erger nog, de wreedste praktijken uit de Eerste Wereldoorlog worden tot vandaag herhaald. Op ons netvlies staan de vreselijke beelden van de recente gasaanvallen in Syrië. Een gebeurtenis waarbij het beruchte woord “Yperiet” viel. Dat is de naam van het gifgas dat tijdens de Groote Oorlog voor het eerst in Ieper werd gebruikt en enorm veel leed veroorzaakte bij de wanhopige soldaten.

 

Het spreekt voor zich dat al deze gruwelijkheden leidden tot protest onder de piotten in de loopgraven. Uit dat protest verbreedde de Vlaamse Beweging achter het front van een culturele tot een politieke beweging. Met successen en tegenslagen zorgden radicale en meer gematigde Vlaamsgezinden er voor dat Vlaanderen een volk in beweging bleef en een natie werd. Met eigen bevoegdheden en eigen middelen, met een eigen parlement en een eigen regering. Dit proces is nog niet ten einde. Er zullen nog stappen in de richting van meer Vlaams zelfbestuur moeten worden gezet. Dat is een proces dat lang voor de Eerste Wereldoorlog begon. Maar de Eerste Wereldoorlog bracht wel de breuk in België voor het eerst duidelijk naar voren.

Toen de Vlaamsgezinde Frontbeweging op 11 juli 1917 hun eerste “Open brief aan den Koning van België Albert I” verspreidden, stond in de aanhef: “Vlamingen, gedenkt het Guldensporenfeest”. In die brief eiste de Frontbeweging gelijkberechting voor de Vlamingen na de oorlog.

 

Toch was het niet de eerste keer dat iemand de koning wees op de tweedeling in zijn land. Twee jaar voor de oorlog schreef het Waalse kamerlid Jules Destrée, een PS’er, een directe brief aan de koning met de mededeling dat er geen Belgen bestaan. Destrée riep onomwonden op tot een scheiding van Wallonië en Vlaanderen. Je zou het vandaag niet meer verwachten uit de mond van de PS. Hoewel, soms kan alles vlug verkeren…

 

Dit brengt ons naadloos bij de vraag of de strijd nu gestreden is. Of de Vlamingen 11 juli enkel nog vieren uit nostalgische overwegingen? Ik denk in elk geval van niet. De laatste verkiezingen en de lopende onderhandelingen doen ons meer dan ooit beseffen dat het Noorden en het Zuiden van het land toch wel duidelijke verschillen vertonen. Zonder een oordeel te vellen over wat juist is en wat niet, moeten we toch rekening houden met de eigenheid van de regio.

De vorige federale regering heeft de factuur van de zesde staatshervorming doorgeschoven naar de regionale regering. Voor de nieuwe bevoegdheden, krijgen we maar 87 % van de middelen. De Vlaamse Regering die de laatste jaren onafgebroken een begroting in evenwicht heeft kunnen voorleggen, wordt hiervoor nu gestraft. De komende Vlaamse Regering moet nu 1,4 miljard besparen. Een grote som die men anders zou kunnen gebruiken om de broodnodige investeringen te doen, om de wachtlijsten te verminderen, om te investeren in nieuwe technologieën, enz.. Vlaanderen zal dus een deel van de federale schulden moeten betalen, maar ook Wallonië zal dit moeten doen. Gezien de financiële toestand bij onze zuiderburen, zal dit misschien nog meer pijn doen. Besparingen moeten doorvoeren door het lakse beleid van iemand anders, kan je moeilijk eerlijk noemen.

De bevoegdheden die de regio’s dan erbij krijgen zijn verre van homogeen. Laat ik maar eens enkele voorbeelden geven in wat voor wetgevend kluwen we terecht zijn gekomen (maar er zijn er veel meer).

 

 

 

 

- Vlaanderen is vanaf 1 juli bevoegd voor arbeidsmarktbeleid, behalve de regels met betrekking tot het arbeidsrecht en de sociale zekerheid;

- Voor de snelheidsbeperking uitgezonderd op de snelwegen, de regels in zake het plaatsen van verkeerstekens

- De erkenning van toeristische centra, behalve de uiteindelijke erkenning.

Met deze drie voorbeelden is het duidelijk dat er heel wat absurde zaken terug te vinden zijn in deze staatshervorming.

 

 

Het vieren van onze Vlaamse feestdag is en blijft een statement die kan tellen. Zolang Di Rupo blijft beweren dat de Walen niet mogen stappen in een minderheidsregering, weten we dat de strijd nog niet is gestreden. Mijnheer Di Rupo, misschien even ter herinnering: de laatste twee regeringen waren de Vlamingen die 60% van de Belgische bevolking omvatten, ondervertegenwoordigd in de federale regering. Dat was toen blijkbaar geen struikelblok.

 

Als Vlamingen willen we oprecht solidair zijn, maar dan moet de liefde van twee kanten komen. Dan mogen er geen onmogelijke zaken worden geëist. Daarom is deze en de volgende 11-julivieringen belangrijk.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is